Betaalde thuiszorg is economischer dan vrijwillige (mantel)zorg.

De zorgkosten in Nederland zijn te hoog. Dat zegt de politiek. En wij zeggen het na. De zorgkosten in Nederland zijn per inwoner ruim € 5000. De zorgkosten zijn volgens het CBS in 2015 11,1% van het bruto binnenlands product, zeg maar, het totaal van wat we met zijn allen verdienen. Daarvan wordt 9,7% betaald uit de publieke middelen. Dat kan uw probleem zijn natuurlijk, misschien zijn uw persoonlijke zorgkosten wel veel lager dan € 5000 en betaalt u vooral voor de kosten van anderen, misschien moppert u daarom. Maar vindt u de kosten echt te hoog? U moet bedenken, een belangrijk deel van de zorgkosten is ook een verzekeringspremie die u behoedt voor mogelijke kosten in de toekomst die u niet kunt betalen. Net als de woonverzekering, de rechtsbijstandsverzekering enz. die u graag vrijwillig afsluit.
Eén van de bezuinigingen in de zorg is dat minder zorg wordt geleverd in de thuiszorg, er moet meer worden gedaan door het “netwerk” van degene die zorg nodig heeft, kunnen de buren of familieleden de was niet doen en het huis schoonmaken? Betaalde zorg wordt verruild voor vrijwillige zorg. Dat lijkt een bezuiniging, en dat is het ook, als je kijkt naar de overheidsbegroting. Maar in menselijke inspanning wordt niets bezuinigd, de was blijft gewoon gedaan en het huis blijft gewoon schoongemaakt, de maatschappelijke last blijft gelijk. Deze bezuiniging is een stap terug naar de prehistorie.
In de grijze oudheid had je hulp nodig van je buurman, bijvoorbeeld omdat hij beter was in het maken van een pijl en boog. In ruil daarvoor ging jij dan in het voorjaar zijn tuin omspitten. Een goede ruil, hij kan nu eenmaal beter een pijl-en-boog maken en jij kunt tuin spitten. Op dezelfde manier hielp je je andere buurman en deed hij weer iets voor jou. Dienst en wederdienst. Schuld en vordering. Maar naarmate de maatschappij complexer werd, werd het erg ingewikkeld om alle diensten en wederdiensten met elkaar in overeenstemming te brengen. Dat is de reden waarom geld is ontstaan. Vraag je van iemand een dienst dan geef je geld. Geldbezit is het bewijs dat je nog iets tegoed hebt, van wie doet er niet meer toe, je kunt zelf bepalen welke wederdienst je vraagt en van wie. Zo is door geld een heel complex sociaal probleem efficiënt opgelost. Geld maakt het mogelijk de (weder)dienst van diegene te vragen die hem het beste kan leveren. Geld is een ragfijne sociale oplossing voor een heel complex ruilprobleem.
Bij de zorgbezuinigingen is de oplossing tot het probleem gemaakt. Dat kan niet kloppen. Dat wij mensen die niet meer zelfredzaam zijn moeten helpen, staat buiten kijf. In onze samenleving laten wij mensen niet verkommeren. Dat geld voor zorg kan zonder meer worden opgebracht, hetzij door dit elders te besparen, hetzij door dit via de belastingen te collecteren.
Als de overheid denkt dat vrijwillige mantelzorg goedkoper zou zijn dan professionele thuis, dan geldt dat alleen als je meent dat de waarde van een prestatie wordt bepaald door de geldsom die je ervoor betaalt. Maar dat is een omkering, de waarde van de prestatie is de tijd en de inspanning die je levert. Die kan worden uitgedrukt in een geldsom om tot een passende tegenprestatie te komen.
Mensen besteden hun tijd economisch, of het nu gaat om betaald werk of om vrijwilligerswerk, rust-, onspannings- of slaaptijd. Mensen hebben het allemaal nodig. Alleen mensen die zich thuis zitten te vervelen hebben tijd over.  Als ze vrijwillige mantelzorger worden, moeten ze andere activiteiten nalaten. Ze zullen bedanken als penningmeester van de voetbalclub of als secretaris van het zangkoor of wat dan ook. De mens is in zijn tijdsbesteding met talloze draden verweven in zijn maatschappelijke en sociale netwerk. Hen daaruit weghalen leidt tot maatschappelijke en sociale schade. Die schade is al gauw groter dan de waarde van professionele thuiszorg waarvan de tarieven al zo uitgekleed zijn dat thuiszorgorganisaties er aan failliet gaan. Vrijwillige thuiszorg is feitelijk teruggrijpen op voorhistorische methoden, toen geld nog uitgevonden moest worden.
Het gaat dan ook uiteindelijk niet echt om bezuinigingen, het gaat om vermindering van solidariteit. Je moet je thuiszorg zelf maar betalen. Het is een politieke keuze op welke gebieden je al of niet solidair met elkaar wilt zijn. Maar zeg dat dan gewoon.

Het kapitalisme van Frank Boll bevordert onze welvaart niet.

“De historische evidentie dat kapitalisme groei creëert is verpletterend. Dit in tegenstelling tot collectivistische regimes die vooral begaan zijn met de herverdeling van de welvaart, maar uiteindelijk verworden tot verdelers van armoede. Want voor de creatie van welvaart hebben ze geen recept. In het huidige economische debat wordt het kapitalistische kind met het badwater weggegooid.”
Dit is de conclusie van Frank Boll in zijn artikel “Voor eens en altijd: wij danken onze welvaart aan kapitalisme” in NRC van 28 april 2016. (link) Zoals de titel al aangeeft, een vurig pleidooi voor het kapitalistische systeem. Maar hij doet in zijn artikel iets meer dan alleen voor het kapitalisme pleiten. Hij schept in zijn artikel een valse tegenstelling tussen kapitalisme en het collectivistische systeem van het vroegere China en de USSR en plaatst vervolgens mogelijke uitkomsten van het economische debat dat is ontstaan na de crisis van 2008 in de verdachte, collectivistische hoek. Dat is onjuist. Hij verdedigt, onuitgesproken, een klassieke, bijna libertarische opvatting van de economie.
Kapitalisme als systeem opereert volstrekt normen­ en waardenvrij. Ook daarvan is ruime historische evidentie voorhanden, denk aan de slavenhandel door de VOC en WIC, denk aan de industrialisatie van de 19e eeuw en de daarmee gepaard gaande verpaupering, denk aan de bankencrisis in 2008. Zelfs evident criminele organisaties kunnen met het kapitalistische systeem succesvol opereren. Om ontsporingen te voorkomen moet het kapitalisme worden ingepakt in een stevig stelsel van normen en waarden. Economie is een sociale wetenschap en bij uitstek in staat daarover haar zegje te doen.
In het economische debat dat ik zo hier en daar volg, staat het kapitalisme als systeem niet zozeer ter discussie, als wel het ethisch handelen van de kapitaalverschaffers en meer in het bijzonder van de ondernemingen die zij financieren.
In het economisch samenwerken van kapitaal en arbeid is de factor kapitaal de bovenliggende partij, als het op zeggenschap aankomt. De keuzes die door de ondernemingen worden gemaakt zijn vooral in het belang van de kapitaalverschaffers, niet voor de maatschappij als geheel. Boll pleit voor een functionerende rechtsstaat, en een vrije markt. Het zijn juist ondernemingen die als eerste de rechtsstaat en de vrije markt de nek omdraaien. Zij hebben macht en vergroten voortdurend hun macht door fusies, door kartelvorming. Door hun omvang kunnen zij de wetgever beïnvloeden en zo de rechtstaat naar hun hand zetten en de vrije markt bederven. Daardoor wordt de democratische samenleving bedreigd. Daarom kan het kapitalisme als systeem alleen goed werken als het wordt begeleid door regelgeving die er voor zorgt dat de ongelijke machtspositie tussen kapitaal en arbeid, ondernemers en werknemers, in evenwicht wordt gebracht. Regels zijn nu eenmaal nodig om de zwakkere tegen de sterkere te beschermen.
Waarom zouden, nadat werknemers en aandeelhouders een redelijke vergoeding hebben gehad, alleen de aandeelhouders recht hebben op de winst? Wie bepaalt dat? Natuurlijk is er wetgeving die er voor zorgt dat inkomen dat onevenredig is verdeeld wordt herverdeeld. Is het niet vreemd dat wij met tegenzin de belasting betalen die de staat bij ons heft om met de opbrengst daarvan de behoeftigen te steunen, terwijl wij Bill Gates, die jarenlang met zijn softwaremonopolie ons inkomen
heeft afgeroomd en daarmee de rijkste man ter wereld werd, als filantroop bewonderen? Terwijl wij de statelijke herverdeling democratisch kunnen vaststellen en controleren, vinden wij het leuker dat Bill Gates geheel in zijn eentje uitkiest wie er gesteund moet worden.
Er is voldoende economisch onderzoek dat aantoont dat in landen waar de inkomensongelijkheid geringer is de welvaart groter is dan in landen met een hoge inkomensongelijkheid. Er is voldoende economisch bewijs dat in samenlevingen waarin de rijken rentenieren het innoverend vermogen en de economische activiteit afneemt. Het is goed voor de welvaart van een land als het maatregelen neemt die er voor zorgen dat inkomen wordt herverdeeld, als de ongelijkheid te groot is. Daarvoor moeten belastingen worden geheven, die zwaarder op de rijken drukken dan op de armen.

Natuurlijk is dan in discussie of de inkomstenbelasting progressief genoeg is, of de vermogensbelasting hoog genoeg is en of het gebruik van natuurlijke hulpbronnen niet ook meer belast moeten worden. Zelf moet er nog meer in discussie komen: in honderden jaren hebben wij bereikt dat de macht in de samenleving democratisch wordt uitgeoefend. Dat is nu in gevaar, omdat de macht van een aantal ondernemingen groter is dan de macht van de staat waarbinnen zij opereren. Dat bedreigt de democratie. Moet ook in grote bedrijven de macht niet democratisch worden verdeeld? Of moet de grootte van ondernemingen worden gemaximeerd, zodat zij door de democratische staat kunnen worden beheerst? De bankencrisis, waarbij de belastingbetaler de banken moest redden zonder enige consequentie voor de onderneming zelf, heeft getoond dat daar wat moet gebeuren. Dat heeft niets met communistisch collectivisme te maken, maar alles met een gezonde, democratische samenleving.

Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is de norm

gepubliceerd in Trouw Opinie 22 maart 2016

“Accepteer dat de vaste baan niet langer de norm is” luidde de kop boven het artikel van Raymond Puts in Trouw van 15 maart. Het stond er zó indringend, dat het bijna daardoor al norm wordt. Daarom moet hij worden tegen gesproken. De wens van Puts is amoreel. Tijdelijke contracten worden gehanteerd omdat ondernemers hun medewerkers zijn gaan beschouwen als kostenpost. Maar mensen zijn geen bedrijfsmiddelen, die je vervangt als de economische levensduur verstreken is.
Een ondernemer kan niet zonder medewerkers. Een onderneming is een verbond tussen een ondernemer met kapitaal en medewerkers met hun arbeidsvermogen. Zij gaan een relatie aan, beiden voor een duurzame broodwinning. Dáárom is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de norm. De ondernemer heeft een verantwoordelijkheid voor die duurzaamheid, hij moet rekening houden met goede én slechte tijden. Het deugt niet als de ondernemer die verantwoordelijkheid ontloopt, maar hij doet dat wel: Voor de crisis zijn overwinsten vaak overgeheveld naar de privé-BV, er bleef als regel geen enkele reserve achter in het bedrijf, zodat menige werk-BV na de crisis failliet ging.
Het geeft geen pas in mindere tijden medewerkers over de schutting van het bedrijf te kieperen, alsof het afval is, en de samenleving op te laten draaien voor de uitkeringen. Overwinsten moeten worden gereserveerd voor de mindere jaren, zodat medewerkers een redelijke tijd hebben een vervangende broodwinning te verwerven.
Raymond Puts noemt het vaste dienstverband volstrekt achterhaald. Maar het vaste dienstverband is een sociale ontwikkeling die ons uit de verpaupering van de 19e eeuw heeft gehaald, omdat de samenleving geleerd heeft, dat het zó niet hoort. Het is een groei in onze moraal. De zzp-er is vaak niet anders dan de losse dagloner van toen, dat willen wij niet terug.
Moet de wet meer positieve prikkels geven om ondernemers te “belonen” voor het investering in duurzame inzetbaarheid? De beste prikkel kan zónder beloning, door het uit de hand gelopen flexwerk in te perken. Het BNP wordt uiteindelijk gegenereerd dóór ondernemingen. Subsidies en uitkeringen komen allemaal uit diezelfde ondernemingen. De gezondste economie krijg je met ondernemingen die inzien dat hun inkomen wordt gegenereerd door hun medewerkers. Niet met ondernemingen die subsidie-vragend gaan klaplopen op de samenleving.

Over ongelijkheid

een gedachtenexperiment

Stel je een wereld voor met daarin slechts twee mensen, één is sterk en groot, de ander schriel en mager, hun metabolisme is gelijk. Zij beschikken voor hun levensonderhoud dagelijks over 4 koeken. De koeken moeten worden verdeeld, maar er mag nooit één overblijven, dat brengt ongeluk.

Bij 1 koek lijden ze nog honger, dan worden ze zwakker;
bij 2 koeken hebben ze net genoeg gehad, maar nog wél trek;
bij 3 koeken zijn ze voldaan en worden ze sterker.

Als ze besluiten de koeken gelijk verdelen hebben ze beiden voortdurend trek in nóg een koek, ze missen ze dan beiden plezier in het leven.
De sterke kan beslissen dat hij 3 koeken neemt. De zwakke lijdt dan honger maar hij gaat nog niet direct dood. Het voordeel is, dat de sterke dan één keer voldaan is en het leven als een geluk ervaart. En de eerstvolgende keer delen ze weer gelijk, zodat de zwakke niet dood gaat van de honger.
Hoe vaker de sterke 3 koeken neemt, hoe vaker hij voldaan is en geluk ervaart. Maar de zwakke lijdt dan vaker honger, hij verzwakt telkens wel een beetje en zal op den duur dood gaan. Als de zwakke dood gaat blijft er een koek over. Dan moet de sterke ook de vierde koek opeten, na verloop van tijd obesitas krijgen en dood gaan.
De sterke moet daarom besluiten de koeken regelmatig gelijk te verdelen. Hij heeft dan minder vaak een voldaan gevoel, maar de zwakke blijft langer leven. Hij kan zélfs besluiten de koeken een keer andersom te verdelen, en een keer honger te lijden de zwakke is dan een keer voldaan en blijft nog langer leven. Maar hij moet wel oppassen, omdat ook hij dan verzwakt en de kans loopt dat op enig moment de rollen van sterk en zwak blijken te zijn omgedraaid.

Wat zal op lange termijn de uitkomst zijn van de koekenverdeling?

Grotere rol overheid zal nieuwe crisis voorkomen

Het is onverstandig om het kapitalisme na de crisis overboord te gooien, betoogt Jeroen Smit in NRC Opinie van 16 mei. Hij vindt het dom te denken dat de overheden weer meer aan het stuur moeten zitten. Hij adstrueert dat met een verwijzing naar de inefficiënte bureaucratische overheden van het voormalige communistische Oost-Europa. Het is beter om bedrijven met de focus op de langere termijn te laten opereren op de vrije, kapitalistische markt. Volgens de hoogleraar journalistiek toont Unilever dat aan, nu het de plofkip in leven wil laten en andere goede werken wil gaan uitvoeren. Hiermee Unilever wil in 2020 in omvang zijn verdubbeld.
Het lijkt mij dat Smit de kortste route uitstippelt naar de volgende crisis. De markt werkt alleen goed als er veel kopers én veel aanbieders zijn, leert het basisboek economie. Verdubbeling in 2020 lukt Unilever alleen door op grote schaal concurrenten uit de markt op te kopen. Wat als bij gebrek aan concurrentie door mismanagement, zoals bij de banken, Unilever om dreigt te vallen en de zeep- en voedingsmiddelenfabrieken stil dreigen komen te liggen?
Bij de bankencrisis kon ik mij nog voorstellen dat de overheid razendsnel noodgeld in omloop bracht, opdat ik mijn dagelijks brood kon blijven kopen in de supermarkt – maar als de planken in de supermarkt leeg blijven? Ik zie nog niet iedereen naar zweet stinkend en met vettige slierten haar snel een eigen moestuintje aanleggen. Unilever kan óók too big to fail worden. En dan zullen wij, na de banken, met veel staatsgeld ook Unilever overeind moeten houden. Heel ondeugend doordenkend leidt Smit ons met zijn redenering alsnog naar het communistische ideaal. Dan liever een democratisch gekozen, efficiënte overheid die met heldere regels de Shells en Unilevers een kopje kleiner houdt.

(Geplaatst in NRC Opinie 18 mei 2012)