“Standbeelden voor groote Mannen opgerigt”

Geef ze geen ereplaats als ze dat niet (meer) verdienen

Naar aanleiding van de rellen in Charlottesville in augustus 2017 woedt in de Verenigde Staten een discussie over het wel of niet weghalen van omstreden standbeelden. Het gaat dan om standbeelden van bijvoorbeeld generaals die in de Burgeroorlog het opnamen voor de slaveneigenaren. Ook in Nederland staan omstreden standbeelden van bijvoorbeeld zee‘helden’ of heersers uit het koloniale verleden en zijn er talloze pleinen en straten vernoemd naar deze personen. Die standbeelden kunnen beter worden verwijderd en omstreden namen van pleinen en straten moeten liever hernoemd worden.

Knutselen aan het verleden

In de Nederlandse pers bleek dat er veel tegenstanders van het weghalen van standbeelden zijn. In Elsevier Weekblad stond een artikel met in de kop “Knutselen aan het verleden is ridicuul”i. Het hernoemen van een straatnaam heette zelfs geschiedvervalsing. Op de website van NPO Radio1 staat een uitspraak van een hoogleraar vroegmoderne geschiedenis: “Het is geen goed idee om omstreden monumenten te verwijderen uit het straatbeeld omdat je daarmee ook een deel van de geschiedenis verwijderd.”ii

Het is goed nog eens te bedenken waarom de standbeelden er ooit zijn gekomen. Standbeelden, opgericht voor J. P. Coen, De Ruyter, Piet Hein, zijn geplaatst in de negentiende eeuw, de tijd waarin de natiestaten ontstonden en veel aandacht besteedden aan natievorming. In het Kunst- en Letterblad (Gent, 1842) staat het artikel “Standbeelden voor groote Mannen opgerigt”iii dat ingaat op het oprichten van standbeelden in de Europese landen. Daaruit het volgende citaat: “Het hoogste doel van dergelyk gedenkteeken, volgens ons, is het nationael gevoel tot prikkel te strekken, en wie dat gevoel in de hoogste mate bezat, en uit een beginsel eruit voortvloeijende, groote daden verrigt heeft, die verdient gewis de hoogste eer.” Een publiek standbeeld is dus een ereteken voor het betreffende personage. En dat personage is bewust als historisch icoon gebruikt om een nationale identiteit te creëren. De vraag is dan ook of de betwiste standbeelden nog steeds die functie vervullen.

Wat is geschiedenis?

De cursus Inleiding Cultuurgeschiedenis 1 van de Open Universiteit start met twee artikelen, beide met als titel “Wat is geschiedenis?” van respectievelijk Jan van der Dusseniv en Herman Simissenv, twee generaties docenten geschiedenis. In beide artikelen worden de bekende woorden van de Nederlandse historicus Johan Huizinga (1872-1945) aangehaald: “Geschiedenis is de geestelijke vorm, waarin een cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden”. Simissen geeft bovendien de jongste visie op wat geschiedenis is: “Zo kan dan een omschrijving van geschiedschrijving worden opgesteld: geschiedenis is het stellen van vragen over het verleden van menselijke gemeenschappen, en de poging die vragen te beantwoorden aan de hand van bewijsmateriaal, ten einde het menselijk heden te begrijpen.”

Met het weghalen van het standbeeld van zijn publieke ereplaats wordt de geschiedenis niet uitgewist, het standbeeld geeft slechts een bepaalde visie op de geschiedenis. Om met Huizinga te spreken geeft het standbeeld dus vorm aan de wijze waarin een cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden. En de negentiende-eeuwse cultuur is niet de cultuur van vandaag. De hedendaagse cultuur stelt hedendaagse vragen over het verleden van de menselijke gemeenschap en de antwoorden daarop zijn hedendaags. In plaats van een ereteken is het standbeeld zélf geschiedenis geworden!

De schuivende panelen van de nationale identiteit

De nationale identiteit is de collectieve identificatie met de natiestaat. De natie wordt wel omschreven als een verbeelde politieke gemeenschap. Bij de keuze van de iconische personages in de negentiende eeuw is dan ook zorgvuldig de tegenstelling tussen het protestantse en het katholieke volksdeel vermeden. Alleen figuren die bijdroegen aan het onbetwiste koloniale- en het handelsverleden zijn gekozen.

De nationale identiteit die in de negentiende eeuw is gecreëerd geeft de visie op de natie weer zoals die was bij de machthebbende, liberale klasse uit die tijd; de visie van hen die tot de culturele, sociale of bestuurlijke elite behoorden. De rest van de bevolking deed er niet toe.

In de loop van de tijd is de rol van de burgers aanzienlijk geëmancipeerd en is de samenstelling van de bevolking sterk veranderd. In de Tweede Kamer zitten inmiddels dertien verschillende politieke partijen. Het is duidelijk dat niet alle groeperingen zich herkennen in een negentiende-eeuws liberaal beeld van de natie, en dat delen van de bevolking die hebben geleden onder de daden van de nationale iconen, of de negentiende-eeuwse elite, daarvoor geen waardering voelen. De beelden hebben hun functie, “het nationael gevoel tot prikkel te strekken”, het creëren van een nationale identiteit, verloren.

Behoed de gemeenschap voor splijtzwammen

Als de naam van, of het monument voor een iconisch personage uit het verleden niet meer de collectieve identiteit van de Nederlandse bevolking verbeeldt, maar hooguit de identiteit van een deel van de bevolking, maar desondanks wél zijn eervolle plaats in de publieke ruimte behoudt, geeft het een vals signaal af en verkeert zijn werking in het tegendeel van de oorspronkelijke bedoeling: het wordt tot een splijtzwam in de gemeenschap. Daarom kunnen pleinen en straten beter worden hernoemd en standbeelden van hun ereplaats worden verwijderd. Geef het standbeeld de plek waar het thuishoort: het museum.

i� Tijn, Philip van, ‘Weg met standbeelden? Knutselen aan verleden is ridicuul’, Elsevier Weekblad, 20 augustus 2017. https://www.elsevierweekblad.nl/nederland/opinie/2017/08/bordje-bij-standbeelden-knutselen-aan-verleden-is-ridicuul-532853/, laatst geraadpleegd op 29 januari 2018

ii �Janssen, Esther, ‘Monumenten van omstreden Nederlanders, weghalen of niet?’, Het nieuws van alle kanten, 28 oktober 2016. https://www.nporadio1.nl/achtergrond/1861-monumenten-van-omstreden-nederlanders-weghalen-of-niet, laatst geraadpleegd op 29 januari 2018

iii� Snellaert, F.A. ed., ‘Standbeelden voor groote Mannen opgerigt’, Kunst- en letterblad 3 (1842) 101

iv� Dussen, Jan van der, ‘Wat is geschiedenis?’, CB0502161722 – Inleiding cultuurgeschiedenis 1: Europa in het ancien regime (1450-1800).

v� Simissen, Herman, ‘Wat is geschiedenis?’, CB0502161722 – Inleiding cultuurgeschiedenis 1: Europa in het ancien regime (1450-1800).

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *