“De historische evidentie dat kapitalisme groei creëert is verpletterend. Dit in tegenstelling tot collectivistische regimes die vooral begaan zijn met de herverdeling van de welvaart, maar uiteindelijk verworden tot verdelers van armoede. Want voor de creatie van welvaart hebben ze geen recept. In het huidige economische debat wordt het kapitalistische kind met het badwater weggegooid.”
Dit is de conclusie van Frank Boll in zijn artikel “Voor eens en altijd: wij danken onze welvaart aan kapitalisme” in NRC van 28 april 2016.
(link) Zoals de titel al aangeeft, een vurig pleidooi voor het kapitalistische systeem. Maar hij doet in zijn artikel iets meer dan alleen voor het kapitalisme pleiten. Hij schept in zijn artikel een valse tegenstelling tussen kapitalisme en het collectivistische systeem van het vroegere China en de USSR en plaatst vervolgens mogelijke uitkomsten van het economische debat dat is ontstaan na de crisis van 2008 in de verdachte, collectivistische hoek. Dat is onjuist. Hij verdedigt, onuitgesproken, een klassieke, bijna libertarische opvatting van de economie.
Kapitalisme als systeem opereert volstrekt normen en waardenvrij. Ook daarvan is ruime historische evidentie voorhanden, denk aan de slavenhandel door de VOC en WIC, denk aan de industrialisatie van de 19e eeuw en de daarmee gepaard gaande verpaupering, denk aan de bankencrisis in 2008. Zelfs evident criminele organisaties kunnen met het kapitalistische systeem succesvol opereren. Om ontsporingen te voorkomen moet het kapitalisme worden ingepakt in een stevig stelsel van normen en waarden. Economie is een sociale wetenschap en bij uitstek in staat daarover haar zegje te doen.
In het economische debat dat ik zo hier en daar volg, staat het kapitalisme als systeem niet zozeer ter discussie, als wel het ethisch handelen van de kapitaalverschaffers en meer in het bijzonder van de ondernemingen die zij financieren.
In het economisch samenwerken van kapitaal en arbeid is de factor kapitaal de bovenliggende partij, als het op zeggenschap aankomt. De keuzes die door de ondernemingen worden gemaakt zijn vooral in het belang van de kapitaalverschaffers, niet voor de maatschappij als geheel. Boll pleit voor een functionerende rechtsstaat, en een vrije markt. Het zijn juist ondernemingen die als eerste de rechtsstaat en de vrije markt de nek omdraaien. Zij hebben macht en vergroten voortdurend hun macht door fusies, door kartelvorming. Door hun omvang kunnen zij de wetgever beïnvloeden en zo de rechtstaat naar hun hand zetten en de vrije markt bederven. Daardoor wordt de democratische samenleving bedreigd. Daarom kan het kapitalisme als systeem alleen goed werken als het wordt begeleid door regelgeving die er voor zorgt dat de ongelijke machtspositie tussen kapitaal en arbeid, ondernemers en werknemers, in evenwicht wordt gebracht. Regels zijn nu eenmaal nodig om de zwakkere tegen de sterkere te beschermen.
Waarom zouden, nadat werknemers en aandeelhouders een redelijke vergoeding hebben gehad, alleen de aandeelhouders recht hebben op de winst? Wie bepaalt dat? Natuurlijk is er wetgeving die er voor zorgt dat inkomen dat onevenredig is verdeeld wordt herverdeeld. Is het niet vreemd dat wij met tegenzin de belasting betalen die de staat bij ons heft om met de opbrengst daarvan de behoeftigen te steunen, terwijl wij Bill Gates, die jarenlang met zijn softwaremonopolie ons inkomen
heeft afgeroomd en daarmee de rijkste man ter wereld werd, als filantroop bewonderen? Terwijl wij de statelijke herverdeling democratisch kunnen vaststellen en controleren, vinden wij het leuker dat Bill Gates geheel in zijn eentje uitkiest wie er gesteund moet worden.
Er is voldoende economisch onderzoek dat aantoont dat in landen waar de inkomensongelijkheid geringer is de welvaart groter is dan in landen met een hoge inkomensongelijkheid. Er is voldoende economisch bewijs dat in samenlevingen waarin de rijken rentenieren het innoverend vermogen en de economische activiteit afneemt. Het is goed voor de welvaart van een land als het maatregelen neemt die er voor zorgen dat inkomen wordt herverdeeld, als de ongelijkheid te groot is. Daarvoor moeten belastingen worden geheven, die zwaarder op de rijken drukken dan op de armen.
Natuurlijk is dan in discussie of de inkomstenbelasting progressief genoeg is, of de vermogensbelasting hoog genoeg is en of het gebruik van natuurlijke hulpbronnen niet ook meer belast moeten worden. Zelf moet er nog meer in discussie komen: in honderden jaren hebben wij bereikt dat de macht in de samenleving democratisch wordt uitgeoefend. Dat is nu in gevaar, omdat de macht van een aantal ondernemingen groter is dan de macht van de staat waarbinnen zij opereren. Dat bedreigt de democratie. Moet ook in grote bedrijven de macht niet democratisch worden verdeeld? Of moet de grootte van ondernemingen worden gemaximeerd, zodat zij door de democratische staat kunnen worden beheerst? De bankencrisis, waarbij de belastingbetaler de banken moest redden zonder enige consequentie voor de onderneming zelf, heeft getoond dat daar wat moet gebeuren. Dat heeft niets met communistisch collectivisme te maken, maar alles met een gezonde, democratische samenleving.